Ik heb een wit gezicht. Ik ben de clown,
geschminkt om vrolijkheden rond te strooien.
In feite loop ik maar wat aan te klooien,
ik struikel en ik val, ik voel me down.
Ik verf mijn huid. Men noemt mij zwarte Piet,
de kindervriend die strooit met luchtigheden,
tot ik de zwaarte voel van het verleden.
Wat zal ik doen? Deert oude pijn mij niet?
Kan ik mijn twee gezichten laten ruilen?
Misschien is het maar beter om te huilen,
de tranen langs mijn wangen laten gaan,
te wassen wat mij dreigde te vervuilen,
met niets meer om mij achter te verschuilen.
Ontroerd, ontdekt, ontmaskerd en ontdaan.